Overslaan en naar de inhoud gaan

preventie postoperatieve infecties door S. aureus

Algemene opmerkingen

Het is bekend dat dragers van S. aureus een verhoogd risico hebben op een postoperatieve infectie veroorzaakt door hun eigen stam. Het is aangetoond dat het verlagen van het dragerschap dit risico met 60% reduceert. De behandeling is erop gericht voor de ingreep het dragerschap (tijdelijk) te verlagen. Belangrijk is om de patiënten-risicogroepen voor S. aureus postoperatieve (wond)infecties te bepalen in het eigen centrum. Het aantal te voorkomen infecties kan dan afgezet worden tegen het aantal te behandelen patiënten waarbij de morbiditeit/mortaliteit van de infectie in aanmerking moet worden genomen. Een lokaal strategie/implementatieplan is daarbij nodig hoe en wanneer de patiënten te kweken en de dragers te behandelen.

 

Conform de WHO-richtlijn en de literatuur is de aanbeveling;

  • Dragers met een verhoogd risico komen in aanmerking voor behandeling. Hieronder vallen de cardiochirurgische en orthopedische (implantatie chirurgie) patiënten. Voor deze groepen is de sterke aanbeveling dat patiënten gescreend worden en dragers de behandeling ondergaan. Van de indicatiestelling kan afgeweken worden als in de eigen instelling is aangetoond dat bij cardiochirurgische en orthopedische ingrepen het aantal S. aureus infecties zeer laag is en dus gerichte preventie niet opportuun is.
  • Dragers in overige patiëntengroepen komen in aanmerking afhankelijk van de lokale risico-inschatting.

De behandeling bestaat uit mupirocine neuszalf 2% 2 dd en chloorhexidine zeep voor het douchen, beide voor 5 dagen, op eerste en laatste dag tevens de haren wassen.

 

Bronnen

Categorie
Metadata

Swab vid: G-414349.4
Bijgewerkt: 01/07/2020 - 14:59
Status: Published